7 augustus 2015 | Door Douglas Hamp
Als christenen leven en ademen we in het Nieuwe Testament. Er zijn een aantal christenen die beweren "Nieuwe Testamentische christenen" te zijn - uitsluitend verwijzend naar het onderwijs in de Nieuwe Testamentische boeken. Maar wat is het Nieuwe Testament? Om te begrijpen wat het Nieuwe Testament is, moeten we eerst begrijpen wat het Oude Verbond/Testament is.
Simpel gezegd, was het een huwelijkscontract tussen Jahweh/JHWH en Israël, die trouwden bij de Sinaï. Hoe weten we dat het "Oude Verbond" een huwelijksverbond was? We kennen vanwege de latere scheiding, toen Jahweh over het Noorden van Israël (de tien stammen) verklaarde: "want zij is Mijn vrouw niet en Ik ben haar Man niet!" (Hos. 2:1a). Jahweh kon alleen maar scheiden van Israël als Hij eerst eenmaal met haar was getrouwd. In Jeremia verklaarde Jahweh uitdrukkelijk dat Hij het noordelijke Koninkrijk Israël een echtscheidingsbrief gaf en haar wegstuurde.
Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven (Jeremia 3: 8).
Later in Jeremia, verklaarde Jahweh dat het verbond dat Hij met Israël had, er een was waar Hij haar man werd:
... niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE (Jeremia 31:32)
Op hun bruiloft bij de berg Sinaï, hebben de bruidegom en de bruid geloften uitgewisseld. De HEERE, als de echtgenoot, heeft zijn liefde uitgedrukt voor zijn bruid, Israël, toen Hij zwoer:
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij (Exodus 19: 5).
Deze gelofte van diepe liefde werd herhaald naar Israël toe, toen het op het punt stond om het Beloofde Land te betreden:
Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijke eigendom is. Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft de HEERE liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken. Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had, in acht te nemen, heeft de HEERE u met sterke hand uitgeleid en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte (Deuteronomium 7:6-8).
Hun huwelijk werd opgenomen in het "boek van het verbond" (slechts vier hoofdstukken), vergelijkbaar met een Ketubah (Joods "huwelijkscontract" van vandaag).
Hij [Mozes] nam het boek van het verbond en las dit ten aanhoren van het volk voor (Exodus 24:7a).
Het was een huwelijkscontract, compleet met huwelijkse voorwaarden, dat wil zeggen, de bepalingen en voorwaarden van wat er werd verwacht, en wat er gebeurde in het geval van ontrouw. De voorwaarden waren Jahweh's tien woorden (geboden), die Hij gaf voor haar bestwil!
Nu dan, Israël, wat vraagt de HEERE, uw God, van u dan de HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te gaan, Hem lief te hebben en de HEERE, uw God, te dienen, met heel uw hart en met heel uw ziel, en de geboden van de HEERE en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, in acht te nemen, u ten goede (Deuteronomium 10: 12-13).
Israel reageerde vervolgens uitbundig met haar huwelijksgelofte en zei: "En zij zeiden: Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en Hem gehoorzamen" (Exodus 24: 7b). Alles wat ze nodig had om te doen was Hem lief te hebben door trouw te blijven aan Hem. Jahweh beloofde ook dat als zij trouw zouden zijn, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij" (Exodus 19: 5).
Hun huwelijkscontract werd bevestigd en de geloften (contract) werden bekrachtigd met bloed: [in de verbonds-spraak, zijn de woorden "besnijden" en "geratificeerd" misschien ook goede keuzes om mee te werken]
"Toen nam Mozes het bloed, sprenkelde het op het volk en zei: Zie, dit is het bloed van het verbond dat de HEERE met u gesloten heeft op grond van al die woorden."(Exodus 24: 8)
Helaas, Israël was ontrouw aan haar man vanaf het begin, en dan na enige tijd, is zijn vrouw (het Verenigde Israël) verdeeld in twee koninkrijken: het Koninkrijk van Juda in het zuiden, waar de stam van Benjamin opgenomen (en een merendeel van Levi, omdat het landloos was); en het Koninkrijk van Israël in het noorden waar de resterende tien stammen mee zijn inbegrepen. Jahweh, in Zijn geduldige liefde en soevereiniteit, wachtte terwijl Israël (het noordelijke koninkrijk) zich keer op keer overgaf aan haar overspel. Jahweh verklaarde dit in het boek Ezechiël, sprekend van de twee dochters van een moeder, die zowel de hoererij beoefenden als zichzelf bezoedelden.
"Mensenkind, er waren twee vrouwen, dochters van één moeder. Zij bedreven hoererij in Egypte; in hun jeugd bedreven zij al hoererij. Daar werden zij in hun borsten geknepen, daar werden hun maagdelijke tepels betast. Hun namen waren Ohola, de oudste, en Oholiba, haar zuster. Zij werden Mij tot vrouw en zij baarden zonen en dochters. Dit waren hun namen: Samaria is Ohola, en Jeruzalem Oholiba. Ohola bedreef hoererij, hoewel zij Mij toebehoorde: zij werd verliefd op haar minnaars, op de Assyriërs, vertrouwelingen ... Zij richtte haar hoererijen op hen: op heel die keur van Assyriërs. Zij verontreinigde zich met allen op wie zij verliefd was geworden, met al hun stinkgoden. ....Daarom gaf Ik haar in de hand van haar minnaars, in de hand van de Assyriërs, op wie zij verliefd was geworden" (Ezechiël 23:2-4,7,9).
Uiteindelijk, na 700 jaar van terugval en overspel in Noord-Israël, stuurde Jahweh haar weg en gaf haar een certificaat van echtscheiding mee (Jeremia 3:8). Deze waarheid is ook bevestigd in 2 Koningen:
"Daarom was JAHWEH erg boos op Israël, en verwijderde hen van zijn aangezicht; er was niets over van hen, behalve de stam van Juda alleen (2 Koningen 17:18).
Hun scheiding creëerde een schijnbaar onoplosbaar dilemma, omdat volgens zijn eigen verordeningen in Deuteronomium 24: 1-4, een man zijn vrouw niet terug kan nemen, die met een andere man geleefd heeft (die haar ook wegstuurde of stierf).
Als die laatste man ook een afkeer van haar krijgt, haar een echtscheidingsbrief schrijft [kritut כְּרִיתֻת֙] [het Hebreeuwse woord voor echtscheiding?], die in haar hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt [shlichah] וְשִׁלְּחָ֖הּ] [dit is de Hebreeuwse term voor "weggedaan"], of als die laatste man, die haar voor zichzelf tot vrouw genomen heeft, sterft, dan mag haar eerste man [in dit geval Jahweh], die haar heeft weggestuurd, haar niet terugnemen om hem tot vrouw te zijn, nu zij onrein geworden is; want dat is voor het aangezicht van de HEERE een gruwel. U mag geen zonde brengen over het land dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft (Deut 24: 3-4).
Bijgevolg was er geen denkbare hoop voor het noorden van Israël om ooit terug te kunnen keren naar een huwelijksverbond met Jahweh, of dat Juda en Israël zich ooit zouden herenigen. Verzoening met haar bruidegom zou, volgens de eigen geboden van Jahweh, resulteren in een gruwel en het land voortdurend verontreinigen. Toch verlangde Jahweh er hartstochtelijk naar dat Zijn eigenzinnige vrouw zich zou bekeren, terug naar Hem en daarom moest Hij een manier vinden om deze dingen uit te werken.
"Men zegt: Als een man zijn vrouw wegstuurt, zij bij hem weggaat en de vrouw van een andere man wordt, mag hij nog naar haar terugkeren? Zou dat land niet ten zeerste ontheiligd worden? U echter, u hebt hoererij bedreven met veel vrienden, en dan naar Mij terugkeren? – spreekt de HEERE." (Jer 3:1) Jahweh zei mij ook in de dagen van koning Josia: "Hebt u gezien wat het afvallige Israël gedaan heeft? Zij ging elke hoge berg op en onder elke bladerrijke boom, en bedreef daar hoererij" (Jeremia 3:6). "Ik zei, nadat zij al deze dingen gedaan had: Keer terug naar Mij, maar zij keerde niet terug. Dat zag haar trouweloze zuster Juda" (Jer 3: 7). "Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had, en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven" (Jeremia 3:8). "Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt de HEERE" (Jeremia 3:10). "Daarom zei de HEERE tegen mij: Het afvallige Israël heeft zichzelf nog rechtvaardig doen lijken, vergeleken bij het trouweloze Juda" (Jeremia 3:11). Ga deze woorden prediken tegen het noorden, en zeg: Keer terug, afvallig Israël, spreekt de HEERE, Mijn aangezicht is tegenover u niet betrokken, want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE, Ik handhaaf Mijn toorn niet voor eeuwig" (Jeremia 3:12). "Alleen, erken uw ongerechtigheid, want u bent tegen de HEERE, uw God, in opstand gekomen, en u hebt zich in alle richtingen verspreid op zoek naar de vreemden, onder elke bladerrijke boom, maar u hebt niet geluisterd naar Mijn stem, spreekt de HEERE" (Jeremia 3:13 ). "Keer terug, afkerige kinderen, spreekt de HEERE, want Ík heb u getrouwd. Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en Ik zal u naar Sion brengen" (Jeremia 3:14).
Hoe kon Israël worden teruggebracht in een huwelijksverbond zonder dat Jahweh zijn eigen wet overtrad?
Dan mag haar eerste man [Jahweh], die haar [Israël] heeft weggestuurd, haar niet terugnemen om hem tot vrouw te zijn, nu zij onrein geworden is; want dat is voor het aangezicht van de HEERE een gruwel" (Deut. 24:4a).
De enige manier waarop de vrouw (het noordelijke koninkrijk Israël) kan worden vrijgezet van haar lot van te zijn weg gestuurd [shlichah] וְשִׁלְּחָ֖הּ] [Hebreeuws woord] en gescheiden [kritut כְּרִיתֻת֙] [Hebreeuwse woord] te zijn van Jahweh was dat Jahweh (haar man) zou sterven en daarmee het originele huwelijkscontract vernietigen en ontbinden. Paulus begreep dat als bij het uitleggen de wet gebruikt werd, hij de Joden (die de wet kenden) eraan herinnerde dat de wet alleen rechtsmacht heeft over een persoon tot aan zijn dood. Wanneer de persoon overlijdt, worden alle uitspraken, contracten, of verplichtingen ontbonden:
Of, broeders, weet u niet – ik spreek immers tot mensen die de wet kennen – dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft? (Rom 7:1)
Paulus legt uit hoe een vrouw een verbond heeft met haar man zolang hij leeft. Als hij sterft, is zij vrij om te hertrouwen wie ze wil.
Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond (Rom 7:2).
Doorgaande met Deuteronomium 24:1-4 in het achterhoofd, legt Paulus uit hoe de vrouw is bevrijd van de "wet" van de man (het huwelijkscontract), die haar uit de verbondsrelatie met haar ex-man had gehouden. Opgemerkt moet worden, dat Paulus slechts spreekt van het annuleren van de scheiding-status; hij doet niet de suggestie dat de hele "Thora" (Wet gegeven op de Sinaï) wordt ingetrokken. ("Jahweh" en "Israël" zijn hieronder tussen haakjes geplaatst om de relaties duidelijker te maken).
Daarom dan, als zij de vrouw [Israël] van een andere man wordt terwijl haar man [Jahweh] leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man [Baäl etc.] wordt (Romeinen 7:3).
Naar aanleiding daarvan bereikt Paulus het crescendo met zijn spannende conclusie dat door Jeshua/Jezus (het vleesgeworden Woord van Jahweh), de vrouw, Israël, kan trouwen met een andere man - en dat is niemand minder dan de verrezen Yeshua - Wow!
"Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God." (Romeinen 7: 4)
In andere brieven legt Paulus uit hoe de vloek van dit gebroken huwelijksverbond stierf met Jeshua, en te worden genageld aan het kruis.
"en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen" (Kol 2:14).
In het eerste verbond, gesloten bij de Sinaï, werd het boek van het verbond (huwelijkscontract) uitgevaardigd en dan met het bloed van stieren werd de overeenkomst "verzegeld" op dezelfde manier zoals we vandaag een notarieel contract ondertekenen en het dan gedeponeerd hebben en opgeborgen. Het bloed maakte het contract effectief, dienstbaar en bindend.
"Hij nam het boek van het verbond en las dit ten aanhoren van het volk voor. En zij zeiden:Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en Hem gehoorzamen. Toen nam Mozes het bloed, sprenkelde het op het volk en zei: Zie, dit is het bloed van het verbond dat de HEERE met u gesloten heeft op grond van al die woorden" (Exodus 24:7-8).
Nadat het volk al de voorwaarden van het contract had gehoord, zeiden ze: "Ik doe het" en aanvaard graag het huwelijkscontract met Jahweh/JHWH. Zij kwamen overeen trouw te zijn aan Hem en alles wat Hij hen had gevraagd te doen (dat is wat we altijd doen als we een overeenkomst/contract tekenen).
Met het Nieuwe Verbond (nieuw huwelijkscontract), werd het bloed aangeboden als het "zegel van een overeenkomst", net als in het eerste verbond.
Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten is tot vergeving van zonden (Matt 26:28).
De aard van het bloedoffer is van onmetelijk betere kwaliteit dan die van het eerste verbond. Bovendien zou degene die het offerde geen Leviet zijn, maar iemand in de orde van Melchizedek. Hierin stierf de Man en ontbond daardoor het oude huwelijk, maar op hetzelfde moment werd Zijn bloed het bloed van het Nieuwe Verbond, en was Hij ook degene die het bloed aanbood op het hemelse altaar.
"Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en volmaaktere tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht" (Hebreeën 9:11-12).
"En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen" (Kol 1:21-22).
Nu, vrij van de vloek van haar gebroken huwelijksverbond, kon Israël hertrouwen zonder een overspelige te worden genoemd. Maar hoe kon ze worden samengevoegd met haar bruidegom, als hij in het graf was? Als Jeshua dood is, dan is er ook geen hertrouw tussen hem en Israël, dat zou kunnen plaatsvinden, ondanks haar nieuwe vrijheid. Daarom moest Jeshua niet alleen sterven om Israël te bevrijden, maar moest Hij ook uit de doden opstaan, zodat ze haar ex-man, die Hij in werkelijkheid was, kon hertrouwen als nieuwe echtgenoot.
Jeshua's opstanding is daarom de kern van de zaak! Zonder de opstanding zou Israël vrij zijn geweest om een andere te trouwen, maar niet met degene die haar had beloofd voor zichzelf voor EEUWIG. Nu, door te zijn opgestaan uit de dood, was de oude man eigenlijk een NIEUWE Man. Alle wetteloosheid (haar overspel) van het eerste huwelijk werd letterlijk begraven met Jeshua (de man, Jahweh in het vlees). Nu was Hij vrij om zijn ex-vrouw te hertrouwen zonder zijn eigen geboden te breken. Zijn nieuwe huwelijk zou een Nieuw Verbond/TESTAMENT met Israël zijn!
Met dit in het achterhoofd kunnen we beter Paulus' opwinding begrijpen als hij in Efeze 2:11-13 verkondigt hoe het huis van Israël (de heidenen/naties) terug in het verbond is gebracht.
Dus vergeet niet dat je, zodra de heidenen [het verstrooide Israël, uit het verbond] in het vlees ... die op dat moment zonder Christus zijn, vreemdelingen zonder het burgerrecht van Israël en vreemdelingen aan de verbonden van de belofte, die zonder hoop en zonder God waren in de wereld. Maar nu in Christus Jeshua u die eens ver weg was, weer in de nabijheid werd gebracht door het bloed van Christus (Efeziërs 2:11-13). ["Geef hem de naam Lo- Ammi, want u bent niet Mijn volk en Ík zal er voor u niet zijn" (Hos 1: 9) ]
Daarom is het Nieuwe Verbond niet een nieuwe bedeling, waar Jahweh plotseling mee begint te werken op basis van genade met de hele mensheid. De HEERE is altijd genadevol geweest en deze eigenschap van genade en barmhartigheid is juist datgene dat de HEERE verklaarde over zichzelf op de berg Sinai:
Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw (Exodus 34:6).
Het Nieuwe Verbond is niet een nieuwe basis van genade, maar is eerder een gracieus, vernieuwd huwelijksverbond tussen Jahweh en Zijn gescheiden vrouw die verstrooid was onder de volken, net als de HEERE had beloofd dat het zou gebeuren:
De HEERE zal u verspreiden onder alle volken, van het ene einde van de aarde tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u andere goden dienen, die u noch uw vaderen gekend hebben, hout en steen (Deuteronomium 28:64; zie ook Leviticus 26:33 Jer 9:16, 13:24, 30:11, Ezechiël 5:10, 6: 8, 20:23, 22:15, 36:19).
Terwijl de dood en opstanding van Jeshua de scheiding van Jahweh en Israël opgelost heeft, hoe zit het dan met Juda (het Zuidelijke Koninkrijk) en haar relatie met Jahweh? Heeft ze ook een nieuw huwelijksverbond? Ze heeft het zeker nodig is op basis van hoe ze "het land verontreinigd heeft en overspel heeft begaan met stenen en bomen (Jer 3:9). "In feite was haar overspelige gedrag, volgens Jahweh, eigenlijk nog erger dan dat van Israël (het noordelijke Koninkrijk).
Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt de HEERE. Daarom zei de HEERE tegen mij: Het afvallige Israël heeft zichzelf nog rechtvaardig doen lijken, vergeleken bij het trouweloze Juda (Jeremia 3:10-11).
Dit laat er geen twijfel over bestaan, Juda verdiende zeker om te scheiden vanwege haar overspelige hart en dwalende ogen die Jahweh diep gekwetst hebben (Ezechiël 6:9), maar Jahweh zou nooit scheiden van Juda vanwege de belofte die Hij deed aan koning David:
Ik zal Mijn goedertierenheid tegenover hem voor eeuwig houden, aan Mijn verbond met hem trouw blijven. Ik zal zijn nageslacht voor eeuwig laten bestaan en zijn troon als de dagen van de hemel. Als zijn kinderen Mijn wet verlaten en in Mijn bepalingen niet gaan, als zij Mijn verordeningen ontheiligen en Mijn geboden niet in acht nemen, dan zal Ik hun overtreding met de roede straffen en hun ongerechtigheid met slagen (Psalm 89: 29-33).
Zij hebben immers volkomen trouweloos tegen Mij gehandeld, het huis van Israël en het huis van Juda, spreekt de HEERE," (Jeremia 5:11) - ze waren beiden schuldig aan overspel en het breken van het verbond.
Zij zijn teruggekeerd tot de ongerechtigheden van hun voorvaderen, die geweigerd hebben naar Mijn woorden te luisteren. Wat hen betreft, zij zijn andere goden achternagegaan om die te dienen. Het huis van Israël en het huis van Juda hebben Mijn verbond verbroken, dat Ik met hun vaderen gesloten had" (Jeremia 11:10).
Bovendien, de twee zustervolken moesten worden herenigd tot één natie: één vrouw. Jahweh verklaarde dat Hij in feite een nieuwe huwelijkscontract zou sluiten met de beide huizen:
"Zie, de dagen komen, spreekt de HEERE, als ik een zal maken nieuw verbond met het huis van Israël en met het huis van Judah (Jeremia 31:31).
Jahweh beloofde ook dat hij ze weer bij elkaar zou brengen, zoals afgebeeld in het beeld van een stok, in tweeën gebroken, die weer één zou worden door het toetreden van de twee huizen:
"Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden" (Ezechiël 37:19).
Daarom heeft Jeshua's dood aan het kruis ook Juda's huwelijkscontract met Jahweh vernietigd en daardoor toegestaan aan het Huis van Juda een nieuw verbond met Jahweh te sluiten (omdat hun eerste huwelijk werd gekenmerkt door het grove overspel), ook al was ze nooit gescheiden. Juda zou in een nieuwe relatie met Jahweh komen en zo kon ook Israël terug komen in gemeenschap met haar Man.
Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen [en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden (Ezechiël 37:19 )] en zo vrede zou maken, en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. [Dan zullen de Judeeërs bijeengebracht worden, samen met de Israëlieten... (Hos 1:11)] En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God.
Als gevolg hiervan werd hun gezamenlijke status als overspeligen weggevaagd. De volslagen hopeloze situatie van Israël als een gescheiden vrouw werd eveneens vernietigd en de status van Juda als overspelige vrouw werd geannuleerd. Bovendien zijn het Huis van Juda en het Huis van Israël weer tot één geworden en de muur van scheiding tussen hen is verwijderd.
De situatie was inmiddels verholpen, maar nog niet volledig. Het Huis van Israël (Efraïm/heidenen) kan nu terugkeren naar haar Man. Ze zijn niet langer "vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld." (Efeziërs 2:12). Jeshua is nu de 'vrede van Israël en Juda, die de twee één heeft gemaakt, en de scheidingsmuur (Efeziërs 2:14) heeft afgebroken. Toen Jeshua aan het kruis stierf, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken (Efeze 2:15), opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft" (Efeze 2:16).
Vandaar dat Jeshua goed nieuws was voor zowel het Huis van Israël als voor het Huis van Juda, toen hij "bij Zijn komst door het Evangelie vrede heeft verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren" (Efeze 2:17). Door het werk van Jeshua aan het kruis, hebben de twee huizen nu "beiden door één Geest de toegang tot de Vader" (Efeze 2:18). En waarlijk, die van het Huis van Israël zijn "niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God" (Efeze 2:19).
Dus, terwijl de barrière voor een hereniging wel is verwijderd, is de hereniging niet compleet en zal niet compleet zijn, totdat de volheid der heidenen/Israël binnenkomt, zoals Paulus uitlegde aan zijn Joodse broeders:
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan (Rom 11:25).
De zinsnede die Paulus citeert komt rechtstreeks uit Genesis 48:19, waar Jacob profeteerde over Efraïm, waarin staat dat zijn nakomelingen de volheid der heidenen/gentiles zal zijn.
Jozef protesteert omdat Manasse de oudste is; zijn vader weigerde het en zei: "Ik weet het, mijn zoon, ik weet het. Ook hij zal tot een volk worden, ook hij zal aanzien krijgen; maar toch zal zijn jongste broer meer aanzien krijgen dan hij, en zijn nageslacht zal tot een grote menigte van volken worden [M'lo HaGoyim מְלֹֽא-הַגּוֹיִֽם letterlijk de volheid der heidenen]" (Gen. 48:19).
Dus wat is het Nieuwe Verbond? Het is een vernieuwd huwelijkscontract tussen Jahweh en Zijn vrouw Israël (het herenigde Huis van Israël en het Huis van Juda). De verklaring van Jeshua: "Dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Matt 26:28). Dat bloed was nodig voor het nieuwe huwelijksverbond. Zijn dood bracht zijn ontrouwe vrouw terug (zowel Juda als Israël) van de vloek van een gebroken huwelijkscontract, en maakte het Noorden van Israël vrij om Hem te hertrouwen, en Israël en Juda om weer als één natie te worden. Het eerste huwelijk van Jahweh was met zijn speciale liefde, (het verenigde) Israel, en zijn nieuwe huwelijk met Zijn speciale liefde Israël en Juda (als herenigd). Jeshua deed alles wat nodig was om zijn bruid, Israël te herstellen, zoals hij in Hosea beloofde aan Israël, van wie hij gescheiden was:
"Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de HEERE kennen" (Hos 2: 18-19).
Maar wat nog verbazingwekkender is, is dat door de verspreiding van het Huis van Israël onder de volken, de hele wereld wordt gezegend, omdat het Huis van Israël werd geassimileerd in de naties en één werd met hen. Zo is hun terugkeer niets anders dan de inzameling van de heidenen in het koninkrijk en vervult dit de oorspronkelijke belofte van Jahweh aan Abraham, dat zijn zaad zal zijn als de sterren van de hemel.
"Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn." (Gen. 15:5)
Jahweh's bijeenbrengen van het Huis van Israël, dat was gescheiden van Hem, verspreid en geassimileerd in de volken (via huwelijken), is niets minder dan het Huis van Israël (gentiles, niet-joden) die door het geloof in het feit dat Jeshua genadig stierf om het eerste huwelijksverbond te ontbinden, wat hen in slavernij had gebracht, om haar liefdevol terug te nemen onder een nieuwe huwelijksverbond. Het punt is dat elke niet-Jood die op Jeshua vertrouwt, een onderdeel is van "de volheid der heidenen" - ze zijn onderdeel van de "grote groep van mensen" (Exodus 12:38), die werden toegevoegd aan de kinderen Israëls toen zij uit Egypte gingen. Inderdaad, Jahweh zei dat het niet genoeg was voor Jeshua om alleen de stammen van Jakob te herstellen, maar dat Hij reddend zou zijn voor al de volkeren over de hele planeet:
Inderdaad zegt Hij: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde" (Jesaja 49:6).
Jahweh herhaalt deze belofte door te zeggen dat Hij de verdrevenen van Israël en ook anderen terug zou brengen:
"De Heere HEERE, Die de verdrevenen uit Israël bijeenbrengt, spreekt: Ik zal er tot Hem nog meer bijeenbrengen, naast hen die al tot Hem bijeengebracht zijn" (Jesaja 56: 8). [andere profetische geschriften over terugbrengen: Efeze 11:17, 20:34, 20:41, 28:25]
Jeshua heeft zelf gezinspeeld op die anderen die zouden komen en "één kudde" worden, toen Hij zei:
"Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder. (Johannes 10:16). [Een andere verloren-schapen-profetie van het huis van Israël? zei Ezechiël 34, Zach. 11:16, Matt. 10:6, Matt 15:24)
Jeshua bevestigde dit herstel toen hij zei over zijn dood: "En Ik, als Ik van de aarde verhoogd ben, zal allen naar Mij toe trekken" (Johannes 12:32). Met dit in gedachten begrijpen we nu duidelijk hoe Paulus zo nadrukkelijk kon zeggen: "Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heer van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen" (Romeinen 10:12), omdat het huis van Israël en het Huis van Juda zijn hersteld tot één natie en één vrouw! Paulus kon dit zeggen, met veel enthousiasme, want als een expert in de Schrift, wist hij dat hij voor zijn ogen de vervulling zag van wat de profetie zei - dat de twee huizen werden herenigd toen Jahweh zei in Ezechiël:
"Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden. Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn. En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen. Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn" (Ezechiël 37: 19-22).
Het Nieuwe Testament is het herstel door Jahweh van het Huis van Juda en Israël tot een natie, wat mogelijk werd gemaakt door de dood van Jeshua.
Waarlijk, Jahweh is een trouwe en liefhebbende echtgenoot en Koning waardig tot onze lof en dankbaarheid.